Elk starship had een eigen transponder code, een uniek signaal dat continu werd uitgezonden om het schip identificeerbaar te maken voor anderen. In de code waren de naam van het schip, het type en de naam van de eigenaar opgenomen. Ook andere informatie over het schip kon worden toegevoegd.
De transponder codes bestonden al sinds het begin van de ruimtevaart. Alle schepen die een legale handel wilden opzetten moesten een code hebben. Zonder code kon een schip in serieuze problemen komen als het een patrouille van het Galactic Empire of andere organisatie tegenkwam.
De transpoder code werd ingebouwd in de Sublight Drive van een schip. Door lichte variaties in de motorfrequentie te veroorzaken werd de code gecreëerd. De basiscode werd voorzien door de motoren zelf en kleinere elementen werden toegevoegd door een zender die in het schip was ingebouwd. Deze Transponder Director was in de motor van een schip ingesloten, en daardoor was het moeilijk ermee te knoeien. Als de motoren van het schip aan stonden, stond automatisch ook de Director aan.
Fabrikanten van schepen werden verplicht om de codes van alle door hen gebouwde schepen vast te leggen. Na de aankoop van een schip werden de naam van de eigenaar, het doel van het schip en andere details opgenomen in de code. Wanneer een schip van eigenaar wisselde of upgrades kreeg werden deze wijzigingen doorgegeven aan de centrale autoriteit, de Bureau of Ships and Services.
Bron[]
- Cracken's Rebel Field Guide
- Platt's Smugglers Guide